De geschiedenis van de wijnbouw op Tenerife





Door Marc Vanderbruggen



Reeds in 1496, kort na de verovering van Tenerife door de Spaanse kroon, werd als eerste wijnsoort de zoete Malvasia wijnstok uit Kreta geïmporteerd en gecultiveerd. Omdat Tenerife tot een van de zonnigste gebieden van Europa behoort, ontstond er een hele zoete en tot 15% sterke wijn, die de toenmalige smaakpapillen van de Europeanen goed trof.





Al snel werd de wijn tot een top product ontwikkeld, wat de Andalusische wijnhandelaars helemaal niet beviel, omdat daar de omzet daalde. Men moet het zo zien dat het Spaanse vasteland toen de Canarische Eilanden als een kolonie beschouwde, die de dalende verkoop in de ogen van de handelaren en telers nog erger maakte. Het Casa de Contracción y el Consejo de Indias in Sevilla beperkte vervolgens het contingent vaten van de Canarische Eilanden. Deze mochten vanaf dat moment alleen maar via de haven van Sevilla worden verhandeld.
Na meer dan 200 jaar, tot rond 1700, eindigde de gouden eeuw van de Malvasia wijn. Met Madeira en sherry werden nieuwe producten beschikbaar, waardoor Tenerife tot heroverwegen werd gedwongen. Daarnaast was de bodem uitgeput door overproductie en de kwaliteit van de wijn steeds slechter geworden.
Pas in het midden van de jaren '80 van de vorige eeuw, rond 1984, begon men in Tacaronte in Tenerife weer met de wijnbouw. De regionale wijnbouwers sloten zich aaneen en stichtte het wijnmerk met de gemeenschappelijke oorsprongsbenaming "Tacaronte-Acentejo" een met DOC vergelijkbare kwaliteitsklasse. Jaar na jaar ontstonden in veel regio's van de eilanden uit de oude wijngaarden weer nieuwe wijngebieden.
In het recente verleden begonnen de Canarische wijnboeren in de Tacaronter Alhondiga een kwaliteitsbeoordeling te ondergaan. 25 jaar geleden nog vrijwel onbekend, behalen de Canarische wijnen tegenwoordig steeds vaker alombegeerde onderscheidingen.